Page 21 - VVN-2019-4
P. 21
wat coöperatiever van aard en best bereid om anderen ‘Wat helpt, is kleine
voorrang te verlenen, maar dat wordt dan meestal als
gunst gezien. In de trant van: zo zijn nu eenmaal de regels. fricties inbouwen’
We denken niet: ik snap dat we elkaar nodig hebben.’
Is er ook sprake van zelfoverschatting? duurzamer en gezonder wordt? Leg je dat brede verband
‘Zeker. Met name als we dagelijks deelnemen aan het namelijk niet, dan mis je zoveel kansen…’
verkeer denken we dat we dat heel goed kunnen. Er
ontstaat een onrealistisch optimisme hoe we daarmee Kun je dat toelichten?
kunnen omgaan. Zowel qua kennis als qua handelen ‘Mensen die gebruikmaken van vervoer, zouden zich elke
overschatten we onszelf. Op de snelweg rijden we veel keer moeten afvragen: hoe ga ik vandaag reizen? De
te dicht achter elkaar, we denken dat ons niks overkomt ene keer kun je beter de fiets pakken, de andere keer de
als we al rijdend op de smartphone kijken. We realiseren trein. En als het niet anders kan de auto. Wie bewust reist,
ons niet dat we alweer tweehonderd meter verder zijn als reist veiliger. Minder autoverkeer, minder uitstoot, minder
we een blik op dat ding werpen. Als je mensen hiermee ongelukken. Als je samen optrekt op de drie thema’s die ik
confronteert in een experimentele setting, schrikken ze noemde, is het effect veel groter dan wanneer je deze apart
echt. Het speelt vooral in alledaagse situaties. Zet je benadert.’
mensen in een voor hen onbekende omgeving, dan gaan
ze ineens ander gedrag vertonen.’ Hoe kan men daar in de eigen omgeving mee aan de
slag?
Hoe kun je dat routinegedrag beïnvloeden? ‘Ik werk in Amsterdam. De verkeersdichtheid daar is groot,
‘Wat helpt, is kleine fricties inbouwen in de dagelijkse terwijl we die auto lang niet altijd nodig hebben. Er zijn
routine. Vergelijkbaar met het waarschuwingssignaal in de zoveel andere middelen van vervoer. Dat is niet alleen een
auto als we vergeten de autogordel om te doen. Of de duurzaamheids- en gezondheidsopgave – minder uitstoot
navigatie die je wijst op de maximumsnelheid. Zo’n signaal betekent minder opwarming van de aarde en minder
zou je auto, net als bij achteruit inparkeren, ook moeten mensen met klachten aan de luchtwegen – maar ook een
geven als je te dicht op je voorligger zit. Dat soort kleine veiligheidsopgave. Als je de deelvervoersmogelijkhe-
feedback-prikkels in de dagelijkse routine helpt echt.’ den optimaliseert, als je ervoor zorgt dat meer mensen
gebruikmaken van één auto, als je mensen bewuster auto
Stel dat jij op de stoel zou zitten van de minister van laat rijden, krijg je automatisch veiliger rijgedrag. Maak
Infrastructuur en Waterstaat: wat zou je dan als eerste mensen tot bewustere rijders. Dan brengen ze hun kind met
doen om de verkeersveiligheid te verbeteren? de fiets in plaats van met de auto naar school, en stappen
‘Ik zou het breder trekken. Wat zijn momenteel de ze pas in de deelauto, als de lessen zijn begonnen.’
belangrijkste thema’s in de samenleving? Dat zijn
veiligheid, duurzaamheid en gezondheid. Het verkeer Waarmee we terug zijn bij waar je begon: doorbreek
raakt aan alle drie die thema’s. Binnen mijn vakgebied, de dagelijkse sleur en maak mensen bewuster van hun
duurzaamheid, gaat het over koppelkansen. Hoe kunnen rijgedrag.
we vragen rond veiligheid en gezondheid koppelen ‘Precies. We denken nu te vaak: ik heb die auto nu eenmaal,
aan duurzaamheid? Als minister van Infrastructuur en dus gebruik ik hem ook overal voor. Daardoor roepen we
Waterstaat zou ik direct om de tafel gaan zitten met mijn onbewust gevaren op die we kunnen voorkomen als we
collega’s van Volksgezondheid en Economische Zaken, die die sleur doorbreken. En door zaken als duurzaamheid en
belast is met duurzaamheid. Centrale vraag: hoe kunnen gezondheid te betrekken in dat bewustwordingsproces,
we de infrastructuur zodanig vormgeven dat deze veiliger, creëren we een veiliger type verkeersdeelnemer.’
D W ARSDENKER najaar 2019 21